Deze obligatie loopt voor 5 jaar met een rente van 1,7%.
2.1 Obligatiehouders kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (bedrijven) zijn. Bij deelname van rechtspersoon is het bedrijf obligatiehouder, niet de contactpersoon.
2.2 De Uitgevende Instelling houdt een obligatieregister bij, met daarin de relevante gegevens van de obligatiehouders. De obligatiehouder mag altijd aan ons vragen welke gegevens we van haar hebben opgeslagen.
2.3 De obligatiehouder is verantwoordelijk om alle wijzigingen in deze gegevens tijdig door te geven aan de Uitgevende Instelling.
2.4 Als de obligatiehouder overlijdt – we hebben het dan over natuurlijke personen – zullen de rechten van de obligatie overgaan op de erfgenamen. De erfgenamen hebben de verantwoordelijkheid voor het informeren van de Uitgevende Instelling hierover waarbij het nodig is dat ze ons een bewijs sturen dat ze volgens de wet inderdaad de erfgenaam zijn.
2.5 In het geval van faillissement van de obligatiehouder is de Uitgevende Instelling niet verplicht de obligatie vervroegd af te lossen, maar is het in overleg met de Uitgevende Instelling toegestaan de obligatie door te verkopen aan een derde partij, zoals bedoeld in Artikel 5.5.
3.1 De Obligatie heeft een nominale waarde van € 250 (tweehonderd-en-vijftig euro) en is ondeelbaar. De waarde van de obligatie is door de obligatiehouder niet opeisbaar.
3.2 De obligatie heeft een looptijd van 5, 10, 15 of 20 jaar.
3.3 De rente van de obligaties is:
● 1,7 % bij 5 jaar looptijd
● 2 % bij 10 jaar looptijd
● 2,25% bij 15 jaar looptijd
● 2,5% bij 20 jaar looptijd.
De obligatiehouder kan er ook voor kiezen om de jaarlijkse rente aan de Uitgevende Instelling te schenken.
3.4 De ingangsdatum van de Obligatie is 1 januari 2022, dit is ook de startdatum voor alle vergoedingen (waaronder rente). Bij aanschaf van de Obligatie na 1 januari 2022 start (het recht op) de vergoeding vanaf de eerste dag van het eerstvolgende kwartaal nadat de Uitgevende Instelling het bedrag van de nominale waarde van de Obligatie (conform artikel 3.1: EUR 250) zal hebben ontvangen. Over de periode dat u eigenaar bent van de Obligatie, maar de nominale waarde daarvan (ofwel de koopprijs) nog niet hebt betaald ontvangt u dus geen rente. Nadat u een Obligatie hebt gekocht ontstaat op het moment dat de Uitgevende Instelling deze Obligatie aan u uitgeeft (minimaal 14 dagen na aankoop) de verplichting tot betaling van de nominale waarde. Deze verplichting is uitgesteld tot het moment waarop de Uitgevende Instelling u schriftelijk verzoekt om te betalen. Als u eerder betaalt dan het moment waarop de Uitgevende Instelling u hierom verzoekt zal het betaalde bedrag worden teruggestort. De Uitgevende Instelling blijft dan wel gerechtigd om op een later moment alsnog om betaling te verzoeken en u blijft verplicht om de nominale waarde te betalen.
3.5 De rente betalen wij uit in januari van het volgende jaar, voor de eerste keer overigens pas een jaar na oplevering van de bouw, waarbij dan de rente over alle afgelopen jaren ook wordt betaald. Wij maken rentevergoedingen altijd over naar het bankrekeningnummer dat u aan ons heeft opgegeven.
3.6 De obligatie is achtergesteld ten opzichte van de leningen die door externe financiers worden verstrekt en valt buiten de prospectusplicht en het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten, volgens de vrijstellingsregeling wet op het financieel toezicht (§ 5.1).
3.7 Het bezit van de obligatie geeft geen recht op inspraak in het beleid van de Uitgevende Instelling.
3.8 De Uitgevende Instelling behoudt zich ten allen tijden het recht voor om de aankoop van obligaties te weigeren of vroegtijdig af te lossen.
4.1 De inschrijving vindt plaats tot en met 31 augustus 2024, of zoveel langer dan wij nodig achten.
4.2 Na ontvangst van het inschrijvingsformulier en de betaling zal het bewijs van inschrijving in het register per e-mail aan de obligatiehouder worden toegezonden. Om praktische redenen wordt niet gewerkt met fysieke obligaties.
4.3 Als u binnen veertien dagen na het overmaken van het geld schriftelijk aan ons laat weten dat u toch niet wil deelnemen aan deze wervingsactie dan storten wij het door u overgemaakte geld terug op uw rekening.
5. Aflossing, verlenging en overdraagbaarheid
5.1 Uiterlijk vijf jaar na de ingangsdatum zullen we beginnen met aflossen. Vanaf dat moment zullen we ieder jaar een aantal obligaties aflossen. Het aantal obligaties dat in aanmerking komt voor aflossing wordt vastgesteld op basis van de financiële situatie van de Uitgevende Instelling en haar overige verplichtingen. Het is mogelijk dat we in een bepaald jaar geen obligaties aflossen.
5.2 Elk jaar komen alleen de obligaties met een looptijd die eindigt over maximaal vijf jaar in aanmerking voor aflossing. Hierop wordt alleen een uitzondering gemaakt, als er geen obligaties meer zijn die aan dit criterium voldoen. In dat geval wordt het criterium met telkens 1 jaar verhoogd.
5.3 Ruim voordat we obligaties, die voldoen aan het criterium gegeven in artikel
a) Indien geen obligatiehouders zich melden, wordt er geloot over alle obligaties, die voldoen aan het criterium gegeven in artikel 5.2.
b) Indien het aantal aanmeldingen minder groot is dan het bedrag dat wordt afgelost, worden eerst de aangemelde obligaties afgelost en voor het overig deel geloot onder de overige obligaties, die voldoen aan het criterium gegeven in artikel 5.2.
c) Indien er meer aanmeldingen zijn dan afgelost gaat worden, wordt er geloot onder de aangemelde obligaties.
5.4 Obligaties die we aflossen, eindigen op 31 december van dat jaar. Daarna maken wij het af te lossen bedrag samen met de rente van het laatste jaar binnen een maand over naar het bankrekeningnummer dat u aan ons heeft opgegeven.
5.5 Het is mogelijk dat we u tijdens iedere aflossingsperiode een aanbod doen voor verlenging van de obligatie.
5.7 Indien wij het wenselijk achten, kunnen wij obligaties ook eerder dan de in artikel 5.1 aangegeven termijn aflossen. Hierover informeren wij u dan ruim van te voren.
6. Besteding en ontbindende voorwaarde
6.1 Het geld dat opgehaald wordt met de obligatie actie wordt pas besteed als:
A. De Coöperatieve Vereniging Eureka U.A. de omgevingsvergunning gaat aanvragen. De omgevingsvergunning wordt niet aangevraagd als:
1. niet aannemelijk is dat de verdere financiering rond komt (zie b), of
2. de erfpachtovereenkomst met de gemeente Amsterdam niet zal worden getekend
B. We beschouwen de verdere financiering niet aannemelijk wanneer we van de volgende partijen een negatieve indicatie hebben ontvangen voor financiering van de Coöperatieve Vereniging Eureka U.A.
1. de contributies van de leden van de Cooperatieve Vereniging Eureka U.A.
2. GLS Bank, of een andere bank
3. gemeente Amsterdam
C. Mocht een andere partij dan de in b genoemde wel een positieve indicatie geven voor financiering van de Coöperatieve Vereniging Eureka U.A. dan kan de financiering alsnog aannemelijk zijn. Dit zal uit de projectbegroting moeten blijken.
6.2 Uitgaven die gemaakt worden voordat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, worden uit andere middelen betaald.
6.3 Mocht het onverhoopt gebeuren dat we niet de middelen bij elkaar krijgen of de grondaankoop en erfpachtakte niet tot stand komt, dan zullen in dat geval alle obligaties volledig worden terugbetaald aan de desbetreffende obligatiehouders, zonder vergoeding van opgebouwde rente en/of overige vergoedingen.
6.4 Op het moment dat de eerste gelden vanuit de obligaties besteed gaan worden, zullen de houders van de obligaties op dat moment op de hoogte worden gesteld.
6.5 De boekhouding van de Uitgevende Instelling wordt zoals in haar statuten beschreven gecontroleerd door een kascommissie, bestaande uit leden van haar lid- rechtspersonen: een lid van de Coöperatieve Vereniging Eureka U.A. Op verzoek is de goedgekeurde jaarrekening en de beoordeling van de kascommissie in te zien voor obligatiehouders.